Excessief lenen bij eigen vennootschap: Noodzaken recente wetswijzigingen tot actie?  

Op  1 januari 2023 is de Wet excessief lenen ingegaan. Effectief betekent dit dat op 31 december 2023 een eerste peiling plaatsvindt en de leningen die zijn aangegaan bij de eigen vennootschap worden beoordeeld. Gaan uw schulden uit boven de 700.000 euro? Dan wordt in de aangifte van 2023 het excessieve deel belast in box 2 van de inkomstenbelasting.

Het is nu het laatste moment om de gevolgen in kaart te brengen en te kijken wat wijsheid is: nu nog actie ondernemen of juist niet. Zelfs als u al stappen hebt ondernomen. Recent aangekondigde wijzigingen voor 2024 in het drempelbedrag en het box 2-tarief kunnen onverwachte gevolgen met zich meebrengen. Susan Raaijmakers en Attie Stornebrink, fiscalisten bij Taxand Nederland, lichten dit toe.  

Wat houdt de Wet excessief lenen ook alweer precies in?
In hoofdlijnen bepaalt de wet dat het excessieve deel van een schuld aan de eigen vennootschap wordt belast als fictief regulier voordeel, wanneer dit het drempelbedrag van 700.000 euro (in 2024: 500.000 euro) overschrijdt. De maatregel beïnvloed de timing en haalt belastingheffing naar voren. Er is in principe geen extra of dubbele heffing, omdat later compensatie volgt. Deze belastingheffing heeft enkel gevolgen voor box 2. In box 3 en aan de zijde van de vennootschap in de vennootschapsbelasting gebeurt dus niets. De lening blijft volledig intact, net als alle overeengekomen aflossings- en renteverplichtingen.

De regeling is van toepassing op alle directe en indirecte aanmerkelijk belangen (AB) in vennootschappen, zoals de besloten vennootschap (BV), open commanditaire vennootschap, open fonds voor gemene rekening en coöperatie. Als een AB-houder (indirect) deelneemt in meerdere vennootschappen dan worden de schulden bij elkaar opgeteld. Ook de schulden van de fiscaal partner en andere verbonden personen, zoals ouders en (klein)kinderen, kunnen (gedeeltelijk) worden meegerekend. 

Wat is de achtergrond van deze maatregel? 
De wetgever beoogt met de maatregel het langdurig uitstellen van belastingheffing door AB-houders te frustreren. In de praktijk gebeurt dit regelmatig door niet te kiezen voor het uitkeren van dividend of het uitbetalen van loon, maar geld te lenen van de eigen vennootschap. In sommige situaties is de excessief lenen maatregel te begrijpen, bijvoorbeeld als een lening wordt aangetrokken van de BV voor consumptieve doeleinden en het onzeker is of deze lening ooit nog kan of zal worden afgelost. Echter is er niets “onzakelijks” aan wanneer een vastgoedbelegger, in plaats van bij een bank, tegen zakelijke voorwaarden financiering aantrekt bij zijn eigen BV, waarbij het gefinancierde vastgoed als onderpand dient.

Helaas lopen ook deze privé-vastgoedbeleggers meteen tegen de gevolgen van deze maatregel aan. In de praktijk zien wij dat het excessief lenen probleem niet zomaar een-twee-drie op te lossen is.  Gezien de huidige vastgoedmarkt is verkoop om met de opbrengst de schuld af te lossen vaak niet wenselijk. Herfinancieren bij een bank betekent dat er genoegen genomen moet worden met een inmiddels relatief hoge rente. Het inbrengen van vastgoed in de BV als aflossing is tijdens het wetgevingsproces overwogen, het kabinet achtte het echter onwenselijk om hiervoor een tijdelijke vrijstelling overdrachtsbelasting in te voeren. Immers, ‘er zijn meerdere manieren op te anticiperen op het wetsvoorstel’, aldus de staatssecretaris van Financiën. Hierbij heeft de staatssecretaris waarschijnlijk gedacht aan de hiervoor genoemde ongewenste oplossingen, het verkopen of herfinancieren, dan wel het daadwerkelijk (gebruteerd) uitkeren van dividenden bij voldoende winstreserves, of het onbelast uitkeren van formeel kapitaal. 

Het systeem van deze maatregel 
Alle geldleningen en rekening-courantschulden van zowel de AB-houder als diens fiscaal partner worden opgeteld, inclusief leningen aan de eigen eenmanszaak of VOF. Ook schulden van familieleden worden meegeteld, maar alleen als die hoger zijn dan 700.000 euro. Enkel uitgezonderd is de eigenwoningschuld in box 1, mits een recht van hypotheek is verstrekt aan de vennootschap. 

De excessieve schuld wordt belast als fictief regulier voordeel. Vervolgens werkt het systeem als volgt: in het volgende jaar wordt het wettelijke drempelbedrag verhoogd met het bedrag wat reeds als excessieve schuld is belast en verminderd met het bedrag van de aflossing van de excessieve schuld. Hierdoor wordt eenzelfde schuld niet meerdere jaren opeen belast. Bovendien vormt een aflossing van de excessieve schuld een negatief fictief voordeel, wat in aftrek gebracht kan worden van de overige box 2 voordelen. Als dit in een jaar resulteert in een negatief box 2 inkomen dan kan het verlies één jaar achterwaarts en zes jaar voorwaarts verrekend worden met box 2 winsten. In de aangifte 2023 is het box 2-voordeel belast tegen een belastingtarief van 26,9 procent. Door een tariefwijziging is vanaf 2024 de eerste 67.000 euro belast tegen van 24,5 procent  (134.000 euro met fiscaal partner), daarboven tegen 33 procent.

Wat is nu wijsheid? 
In bepaalde gevallen kan het zinvol zijn om extra stappen te ondernemen. Ongeacht of u al actie hebt ondernomen of niet, het is belangrijk om rekening te houden met recente wijzigingen die van kracht zijn per 2024: de verlaging van het drempelbedrag naar 500.000 euro en verhoging van het toptarief van 31 procent naar 33 procent. Afhankelijk van uw situatie kan het gunstig zijn om hier op te anticiperen voor jaareind 2023. De timing van een dividenduitkering, aflossing of verhoging van de schuld kan namelijk een tariefvoordeel of -nadeel opleveren door de aanpassing van de tariefschijven. Ook los van de excessief lenen maatregel kan het, indien er aanzienlijke winstreserves zijn, natuurlijk gunstig zijn om het huidige box 2-tarief te benutten. 

Niets doen en schuld in stand houden 
Indien uw enige oplossing voor de excessieve lening aflossen met dividend is, kunt u er ook voor kiezen om de schuld in stand te houden. Hierdoor betaalt u minder belasting in box 2, omdat niet gebruteerd hoeft te worden. In het voorbeeld hieronder is dit geïllustreerd. 

Anticiperen op de verlaging van het drempelbedrag
Door de wijzigingen van het drempelbedrag en het tarief realiseert u in 2024 mogelijk een nadeel als de schuld in 2023 in stand gehouden wordt of in 2024 wordt afgelost met een dividenduitkering. Vanwege de drempelverlaging bedraagt het additionele fictief regulier voordeel 200.000 euro in 2024. Door hierop vóór jaareind 2023 te anticiperen, kunt u een tariefnadeel voorkomen. In het rekenvoorbeeld hieronder is dit illustratief gemaakt. 

Er zijn twee mogelijkheden om hierop te anticiperen, namelijk door in 2023: (a) een dividend uit te keren (bruto 263.560 euro), of (b) de schuld te verhogen met 200.000 euro. Hierdoor wordt het voordeel in 2023 belast tegen 26,9 procent. Het in 2023 uitgekeerde of extra geleende bedrag wordt in 2024 weer afgelost op de schuld. In 2024 wordt het fictieve box 2 voordeel door drempelverlaging geneutraliseerd door de aflossing die als negatief fictief voordeel aftrekbaar is. 

Anticiperen op het verhoogde toptarief van 33 procent
De excessief lenen maatregel biedt ook mogelijkheden om een tariefvoordeel te benutten. Door de excessieve schuld in 2023 in stand te houden, of zelfs te verhogen, is het fictieve voordeel in 2023 belast tegen een box 2-tarief van 26,9 procent. Aflossen in de toekomst creëert een negatief fictief voordeel in box 2: een aftrekpost. Het tariefvoordeel kunt u dus alleen realiseren als er een aftrek gecreëerd kan wordt tegen het hoge box 2-tarief van 33 procent en de lage schijf van 24,5 procent in box 2 al is benut. 

De overige risico’s van lenen bij de eigen vennootschap
Een schuldentotaal van minder dan het drempelbedrag van 700.000 euro impliceert niet dat er geen fiscale risico’s meer zijn. Als een lening onder onzakelijke voorwaarden is aangegaan, dan kan de Belastingdienst een correctie toepassen of zelfs stellen dat de gelden in feite definitief uit de vennootschap zijn onttrokken. Als een vennootschap een lening verstrekt aan zijn aandeelhouder waarvan het aannemelijk is dat deze niet kan of zal worden afgelost, dan kan deze lening aangemerkt worden als een dividenduitkering. In het geval van een te lage rente kan een rentecorrectie toegepast worden, waarbij het verschil eveneens als dividend wordt behandeld.  

Het is belangrijk om voorwaarden overeen te komen die ook met een onafhankelijke partij afgesproken zouden zijn. Laat daarom ook de rekening-courantverhoudingen niet onbeperkt oplopen. Een te lage rente, geen aflossingsschema, geen zekerheden en minimale aflossingscapaciteit in privé kunnen duiden op onzakelijke voorwaarden. 

Tot slot
De Wet excessief lenen voorziet in een nieuwe fiscale fictie voor AB-houders die slechts gevolgen heeft in box 2. In principe voorziet deze maatregel niet in een extra of dubbele heffing, maar wordt een toekomstige belasting naar voren gehaald. Vanwege de verlaging van het drempelbedrag in 2024 en de wijziging van het tarief kan het nog interessant zijn om vóór 31 december 2023 een dividenduitkering te doen, uw schuld met 200.000 euro te verhogen of helemaal niets te doen.



Reacties


Laatste nieuws