Hoe Heleen Aarts haar stenen leeft

In 2018 nam Heleen Aarts het roer over van Wienke Bodewes als ceo van Amvest, een van Nederlands grootste gebiedsontwikkelaars én investeerders. Het is een unieke combinatie die maakt dat Amvest het liefst over de horizon heen kijkt en daardoor ook andere keuzes maakt. Aarts, vastgoedvrouw van het jaar 2022, straalt in alles wat ze zegt en doet dat vertrouwen in ‘the long game’ overtuigend uit.  

‘Show, don’t tell’: het gesprek met Heleen Aarts is nog niet koud begonnen of ze stelt voor om te gaan wandelen in het gebied waar Amvest haar hoofdkwartier heeft. Cruquius, een voormalig in verval geraakt industrieel eiland in Amsterdam-Oost, heeft een tweede leven gekregen door Amvest en niets is zo inzichtgevend als door je eigen creatie te wandelen en te zien hoe de ruimte wordt gebruikt door bewoners, vindt Aarts. Doorleef je mooie plannen in drie dimensies. Waar komt die passie voor de ruimte en haar gebruikers eigenlijk vandaan? Sterker nog: waar komt Heleen vandaan?

HA: 'Ik ben opgegroeid in het Brabantse Deurne, in een gezin met drie kinderen. Ik ben de jongste. Mijn parttime werkende moeder, een verpleegster, heeft me altijd voorgehouden: zorg dat je zelfstandig bent en niet afhankelijk voor je inkomen van anderen. En ik had een vader, een docent, die dat faciliteerde en er ook voor ons was. Hij hield me voor: de wereld is groter dan Brabant. Ga naar de Randstad, daar gebeurt het. Mijn keuze om bestuurskunde te gaan studeren in Leiden was aanvankelijk ook een niet-keuze van een typische gamma: ik vond Nederlands, geschiedenis en economie ook leuk.'

EV: Wanneer kreeg je het idee: Bestuurskunde, dat past helemaal bij mij? En kwam het vastgoed al snel in zicht?HA: 'Ik heb altijd interesse gehad in maatschappelijke thema’s. Wat speelt er in de samenleving? Vastgoed heb ik van huis uit helemaal niet meegekregen. Daar zat ook niet mijn initiële drive. Wel op het snijvlak van overheid en bedrijfsleven. De rode draad in mijn loopbaan, werd steeds scherper: de publiek-private samenwerking. Ik realiseerde mij meer en meer dat de spannende publiek-private interactie zich vooral manifesteerde in het ruimtelijke domein. Daar ben ik vol ingestapt: dáár gebeurde het!'

EV: Je studeerde af op publiek-private samenwerking in vinexwijken. Dat was in de jaren negentig toen het neo-liberale marktdenken stevig de wind in de zeilen had.
HA: 'Net als nu was er in de jaren negentig een enorm woningtekort. De gemeenten wezen voorheen de plekken aan waar gebouwd mocht worden door bouwbedrijven, maar die rol veranderde. Gemeenten werden geconfronteerd met nieuwe grondeigenaren, zoals projectontwikkelaars en verzekeraars, die de nieuwe woningen zelf wilden neerzetten. Dat is voor een bestuurskundige natuurlijk heel interessant: hoe verhoud je je als overheid nu tot die private partijen, die ook een plek aan de tafel claimen? Hoe verloopt de interactie van systemen, processen en mensen, geconcentreerd rond vinexlocaties? Daarin ben ik afgestudeerd.'

EV: Na je afstuderen begon je je professionele carrière als adviseur.  
HA: 'Ik ben eerst gaan werken bij Akro Consult, een bureau dat hoofdzakelijk gemeenten en corporaties adviseerde, onder andere hoe je moet omgaan met die ‘enge projectontwikkelaars’. Ik heb dat vijf jaar gedaan, waarin dit inzicht rijpte: als ik echt een goede adviseur wilde zijn, dan moest ik toch ten minste een keer voelen hoe het is om aan de andere kant van de tafel te zitten. Ik had ook behoefte om uitvoering te geven aan wat ik had geadviseerd.'

EV: Hoe is die switch verlopen? Lessons learned?
HA: 'Bij projectontwikkelaar AM deed ik daarna vooral stadsvernieuwingen in samenwerkingen met gemeenten en woningcorporaties. Daar heb ik de private kant goed kunnen doorgronden. En ik leerde er deze belangrijke les: je moet geloven in je verhaal en de opgave waarvoor je staat. Als je het zelf niet doorvoelt, dan ís het er niet en doe je ook niet de goede dingen. Je moet mensen meenemen in wat je aan het doen bent, en niet alleen de beslissers. Dus vooral ook de bewoners, want het gaat wel om hún huis.'

EV: Je hebt een grote verantwoordelijkheid, want je hebt de macht om de kwaliteit van de levens van anderen te beïnvloeden, zeker in je huidige rol als ceo van Amvest, maar ook toen je daar in 2005 kwam als hoofd gebiedsontwikkeling. Waarom maakte je die stap?
HA: 'De verantwoordelijkheid is inderdaad enorm en zo voel ik het ook elke dag. Je zit altijd in iemands habitat. Na bijna vijf jaar AM ben ik naar Amvest gegaan omdat ik weliswaar heel veel plannen voor stedelijke gebieden maakte, met daarbij een stuk van de uitvoering, maar uiteindelijk ondervind je niet of je het ook goed hebt gedaan voor de mensen die er wonen. Dat blijkt namelijk pas als die huizen er daadwerkelijk staan. Wat ik eigenlijk graag wilde, is juist die periode ná de oplevering meemaken; erbij zijn en verantwoordelijkheid nemen en dat kun je bij uitstek doen bij een belegger, die de blik op de lange termijn heeft staan. Het principe bij Amvest is dat we investeren in een plek om er vervolgens ook te blijven.' 

EV: Door die combi van beleggen & ontwikkelen committeer je jezelf aan ‘the long game’, maar wat betekent dat?
HA: 'Dat je ook andere keuzes gaat maken. Als je het hebt over de kwaliteit van de openbare ruimte, van woongebouwen of van gebieden, dan blijkt die kwaliteit pas tijdens de exploitatie. Alles wat we doen met gebiedsontwikkeling heeft te maken met de lange termijnexploitatie en dat komt voor mij bij Amvest perfect samen. Door gebieden te ontwikkelen waar mensen graag wonen, krijg je ook een langjarig, goed rendement.'

EV: Jullie zijn een heel grote speler op het gebied van vastgoed in Nederland. Betekent dit dat jullie ook onderdeel willen zijn van de oplossing van nationale problemen? Ik zie je soms wel eens naast minister Hugo de Jonge zitten…
HA: 'Wij zijn voor onze investeerders en (pensioenfondsen)aandeelhouders de specialist en van ons wordt verwacht dat wij - onder meer vanuit de koepels Neprom en IVBN - aan de invloedrijke tafels zitten waar gesproken en nagedacht wordt over de leefbaarheid van ons land, over hoe we de woningproductie weer aan de gang krijgen. Het thema woningnood gaat niet voorbij aan de pensioenfondsen: dit gaat ook over hun eigen deelnemers. Hoe kunnen wij daarin betekenisvol zijn? Een deel van de oplossing ligt in het versnellen van buitenstedelijke locaties waar we al erg lang mee bezig zijn, zoals bijvoorbeeld Oosterwold in Flevoland. Het is natuurlijk jammer dat dat niet sneller gaat, maar wat mij drijft als je me soms naast de minister ziet zitten is mijn fascinatie voor hoe mensen met soms tegengestelde belangen, en in een sterk gepolariseerd debat, toch onderdeel kunnen worden van een gezamenlijke oplossing.'

Lees het hele interview van Edwin Venema met Heleen Aarts op de website van HPP.

 



Reacties


Laatste nieuws