Bestelauto: afkoop van ‘bijtelling’ is mogelijk onder voorwaarden

In de bouw- en vastgoedbranche rijden veel werknemers rond met een bestelauto voor onderhoud- en bouwwerkzaamheden. Dit kan ook een loonelement betekenen. Wel of geen bijtelling voor privégebruik? Er is nu een praktische oplossing.

Bij het ter beschikking stellen van een (bestel)auto aan werknemers wordt voor de heffing van loon- en inkomstenbelasting geacht dat deze (bestel)auto tevens voor privédoeleinden ter beschikking wordt gesteld. Dit heeft tot gevolg dat een percentage van de catalogusprijs van de (bestel)auto tot het loon van de werknemer wordt gerekend (lees: bijtelling). Wanneer de werkgever aannemelijk kan maken dat privégebruik niet mogelijk is door de aard en inrichting van de (bestel)auto, danwel de (bestel)auto aantoonbaar voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, kan bijtelling achterwege blijven. Bovenstaande geldt niet alleen voor een personenauto, maar tevens voor poolauto’s en/of bestelauto’s.

Eindheffingsregeling voor bestelauto’s
Onder voorwaarden kunt u de bijtelling voor het privégebruik van de bestelauto afkopen. Dat betekent dat u €300 eindheffing per bestelauto per jaar betaald. Deze eindheffing hoeft u niet te verhalen op de werknemers maar komt voor rekening van de werkgever. Om deze €300 eindheffingsregeling te kunnen toepassen, moet sprake zijn van een bestelauto die in verband met de aard van het werk doorlopend afwisselend gebruikt wordt door twee of meer werknemers waardoor het bezwaarlijk is om vast te stellen of en aan wie de bestelauto voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld.

Recente jurisprudentie autokostenfictie voor bestelauto’s
In een recente procedure bij het Gerechtshof Den Haag is beslist dat een inhoudingsplichtige de €300 eindheffingsregeling voor bestelauto’s mag toepassen. Hierbij was in geschil of het gebruik van de bestelauto dusdanig afwisselend was dat bezwaarlijk kon worden vastgesteld aan wie de bestelauto ter beschikking was gesteld. Het betrof een situatie waarin een werkgever gelijktijdig aan twee werknemers één bestelauto ter beschikking had gesteld. De werknemers besloten in onderling overleg wie de bestelauto na werktijd mee naar huis nam. Meestal ging de auto mee met de werknemer die het verst weg woonde van de opdracht die de volgende dag werd uitgevoerd. Door deze afspraak gebeurde het dat de bestelauto een aantal weken niet van gebruiker wisselde maar kwam het ook voor dat de bestelauto iedere dag van gebruiker wisselde. Daarnaast werd de bestelauto tevens gebruikt door andere werknemers dan het vaste tweetal.

De rechtbank oordeelt dat door de wijze waarop de bestelauto wordt ingezet het bezwaarlijk is voor de werkgever om vast te stellen aan wie de bestelauto feitelijk voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de Rechtbank. Hierbij geeft het hof aan dat de toepassing overeenkomt met het doel en de strekking van de eindheffingsregeling voor bestelauto’s, namelijk een praktische regeling te geven in gevallen waarbij niet is na te gaan wie, wanneer, tijdens welke rit met welk doel, naar of van werk, privé of zakelijk, de auto bestuurt en gebruikt.

Voor de praktijk
Maakt u gebruik van bestelauto’s die doorlopend afwisselend worden gebruikt? Heeft u poolauto’s? Hoe is het autobeleid geregeld? Wordt door u voldaan aan de fiscale verplichtingen rondom uw wagenpark? Voor iedere bouw- en vastgoedondernemer een noodzakelijk thema om tijdig aandacht aan te besteden met de fiscalist/accountant.

Dit is een bijdrage van
BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V., Branchegroep Bouw & Vastgoed
Drs. Arjan Endhoven en Drs. Michiel Wijnans RA MFSME
E: woz@bdo.nl - W: www.bdo.nl/nl-nl/branches/bouw-vastgoed



Reacties


Laatste nieuws