6 tips hoe gemeenten concurrentie bij aantrekken bedrijven kunnen stoppen

De grondbank is een terugkerend concept in de wereld van de bedrijventerreinen. Het zou zo mooi zijn als alle gemeenten samenwerken bij de huisvesting van bedrijven om vervolgens samen een sterke economische regio te maken.

Dit artikel is een bijdrage van Mariska van der Hee, consultant bij Akro Consult. Van der Hee is betrokken bij Businesspark Haaglanden en ontwikkelde samen met vier gemeenten (Den Haag, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk) een modus die succesvol is gebleken. Ook is zij betrokken bij de vijfdelige reeks Business Meetings Bedrijventerreinen.

Gebrek aan regionale afstemming
Gemeenten zijn al decennia zelfstandig in hun ruimtelijk beleid met bijbehorende gronduitgiften. De economie stopt niet bij de gemeentegrens en ook zoekgebieden van bedrijven zijn niet gebonden aan deze grenzen. Het gevolg is dat gemeenten meermaals met elkaar concurreren om bedrijven naar hun gemeente te ‘lokken’. Het gebrek aan regionale afstemming leidt tot onevenwichtigheden in beleid en aanpak.

Onvolledig beeld van locatieaanbod
Gevolg is dat de regionale allocatie van bedrijven over de verschillende gemeenten – zowel vanuit ruimtelijk als vanuit marktperspectief gezien – suboptimaal is. Voor bedrijven ontstaat er zo een onduidelijk of onvolledig beeld van locatieaanbod. Gewiekste bedrijven maken, begrijpelijkerwijs, gebruik van de concurrentie tussen gemeenten. In de Haagse regio heeft Akro Consult in samenwerking met de gemeenten Den Haag, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk een constructie opgezet die deze problemen aanpakt en deelt in vijf lessen.

1. Bepaal de gezamenlijke ambitie
Er zijn een aantal belangrijke condities voor elk samenwerkingsproces. Allereerst een gezamenlijke ambitie. Uitgangspunt moet zijn dat de samenwerking van waarde is voor alle partners. Er is sprake van oprechte interesse in elkaars belangen, maar ook aandacht voor mogelijke ‘conflicten’. Alleen zo kan duurzaam vertrouwen tussen de partners worden ontwikkeld. Samenwerken behoeft een effectieve structuur, afgestemd op het doel, de ambitie en belangen van de partners. Tenslotte, maar niet in de laatste plaats, resultaat; levert de samenwerking daadwerkelijk iets op? Neem de tijd om samenwerking te ontwikkelen, bespreek ijkmomenten en bouw het uit naar wens en behoefte. Als het te zwaar wordt opgetuigd kan dit tot falen leiden.

2. Geen nieuwe organisatie
In Businesspark Haaglanden is bewust geen nieuwe organisatie opgericht (geen Gemeenschappelijke Regeling met formele bevoegdheden), maar is sprake van een netwerkorganisatie. Dit biedt flexibiliteit, uitbreiding met bedrijventerreinen en deelnemers is gemakkelijk mogelijk – dit is overigens nog niet gebeurd. Alle deelnemers zijn gelijkwaardig in de samenwerking (‘one man, one vote’). Dit heeft als voordeel dat iedereen zich in gelijke mate verantwoordelijk voelt voor het totaal. Ieder is ook ambassadeur van de bedrijventerreinen van de ander. Samen is het een interessantere vestigingsplaats en kom je tot betere positionering van de terreinen. Er wordt veel geïnvesteerd in het van onderop tot stand brengen van de samenwerking. Medewerkers van de verschillende deelnemende organisaties besteden een deel van hun tijd in regionaal verband. Draagvlak en intrinsieke motivatie worden hiermee gegarandeerd. Wel van belang is dat je ook moet durven te constateren dat er geen basis (meer) is voor samenwerking of dat de aanpak moet worden herzien. Bij de lancering van Businesspark Haaglanden in 2013 is een businessplan opgesteld waarin onder andere de gezamenlijke ambitie en het doel staan verwoord en de structuur van de organisatie. Jaarlijks wordt een jaarplan opgesteld als een soort ijkmoment op de meerwaarde van samenwerking voor de partners. Op basis hiervan heeft de gemeente Delft aangegeven af te willen zien van de samenwerking.

3. Behoud autonomie van individuele samenwerkingspartners
Uit de praktijk is meermaals gebleken dat samenwerkingsverbanden niet van de grond komen of weinig slagvaardig worden als samenwerkingspartners worstelen met hun autonomie. Van belang is dat een samenwerkingspartner blijft doen waar zij echt goed in is en waar nodig een beroep doet op andere partijen. Samenwerking maar met behoud van identiteit en flexibiliteit. Als bijvoorbeeld een kleine gemeente die vanuit haar organisatie beperkt meerwaarde kan leveren; aan de ontwikkeling van bedrijventerreinen moet zij openstaan voor opschaling. Zoek daarbij wel de balans. Tijdelijk kan de een meer halen en de ander meer brengen, maar op de lange termijn moet een samenwerking in balans zijn. Behoud daarom eigen autonomie en betrek de achterban in proces en resultaten voor een stabiele basis.

4. Marktinzicht en positionering
Actueel inzicht in de markt ontwikkel je door actief de markt op te gaan. Ga in gesprek met onder andere ondernemers, ontwikkelende bouwers, ontwikkelaars en beleggers. Hierdoor kan beter worden ingespeeld op de vraag uit de markt. Door meer naar de marktvraag te luisteren en klanten beter te binden kunnen meer bedrijven worden geaccommodeerd. Door scherp op elkaars aanbod te zijn, ontstaat een scherpere positionering en sterkere onderlinge diversiteit. De aantrekkingskracht van het totale aanbod en de slagvaardigheid van de regio wordt zo vergroot.

5. Informatie-uitwisseling
Naast informatieverzameling is de transparante uitwisseling van informatie tussen de samenwerkende partijen cruciaal. Versnippering en dubbelingen in marketing en acquisitie worden zo vermeden. Dit is een duidelijkere boodschap voor de buitenwereld en levert een grotere naamsbekendheid op voor alle bedrijventerreinen en deelnemers in de samenwerking. Er wordt met één gezicht naar buiten getreden. Binnen Businesspark Haaglanden zien wij dat gemeenten meer inzicht in en regie over de regionale vestiging en verplaatsing van bedrijven krijgen. Er ontstaat minder (onnodige) onderlinge concurrentie tussen de gemeenten en bedrijventerreinen. Zo is bijvoorbeeld een vestiging van DHL vanuit Den Haag en een elektrotechnisch bedrijf vanuit Rijswijk verplaatst naar Midden-Delfland. Een bijkomend voordeel is dat door efficiënter te werken met elkaar, uiteindelijk uren worden bespaard.

6. Intensief klantcontact via één loket
Klanten moeten bij één loket terecht kunnen waar zij snel worden geholpen en zoveel mogelijk worden ontzorgd. Dat is prettig voor de klant. De meerwaarde voor de klant bevindt zich in het feit dat een ondernemer zich gemakkelijk kan oriënteren op en laten informeren over diverse vestigingsmogelijkheden in zijn zoekgebied. De vraaggerichte werkwijze waarin de klant centraal staat is uiteraard ook in het belang van de klant. Een klant die onduidelijk of tegenstrijdig wordt geïnformeerd zal geneigd zijn het zoekgebied te verbreden en/of proces meer tijd te besteden aan het zoekproces. Naast de directe meerwaarde voor de klant worden de samenwerkingspartners in de regio niet tegen elkaar uitgespeeld. Dat het bedrijf in de regio terechtkomt is het belangrijkste. En uiteraard dat het bedrijf zich daarbij goed gefaciliteerd voelt. Positieve klantervaringen helpen de regio verder.


Dit artikel verscheen eerder in het magazine BT. 

BEZOEKTIP: Business Meeting Bedrijventerreinen 



Reacties


Laatste nieuws