Ook huurkorting voor huurders van 230a-bedrijfsruimtes wegens corona?

Het is geen nieuws meer dat huurders van 290-bedrijfsruimte (kleinhandelsbedrijf, restaurant, café, afhaal- of besteldienst of een ambachtsbedrijf) aanspraak kunnen maken op een huurkorting vanwege corona. Maar hoe zit dit voor huurders van zogeheten 230-a bedrijfsruimte zoals bijvoorbeeld kantoren, groothandels, fabriekshallen, beautysalons, bioscopen, bowlingbanen en sportscholen? 

Verder lezen?

U kunt het artikel niet volledig lezen omdat u nog niet bent ingelogd. Log in of word abonnee van Vastgoedjournaal.nl. U en uw collega's krijgen toegang tot al het nieuws, interviews en achtergronden. Uw onderneming zal tevens elke werkdag de populaire nieuwsbrief ontvangen.

Abonnement afsluitenInloggen

Of wilt u dagelijks onze gratis nieuwsbrief ontvangen? Klik dan op deze link.



Reacties

Dirk van den Berg

Laat ik voorop stellen dat ik het helemaal eens ben met deze uitspraak van de kantonrechter te Rotterdam van 11 maart jl. Ik ben het echter niet eens met het commentaar van Roos de Grave dat de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december jl. mede betrekking heeft op 230a-bedrijfsruimte. De Hoge Raad beperkt zijn overwegingen uitdrukkelijk tot 290-bedrijfsruimte. Dat neemt niet weg dat de redenering van de Hoge Raaf naar mijn mening wel één op één toepasbaar is op 230a-bedrijfsruimten indien en voor zover de huurders daarvan afhankelijk zijn van de komst van publiek. Dat was de huurder van deze horecagroothandel uiteraard niet, zodat de kantonrechter de huurprijs terecht niet heeft verlaagd.
De redenering van de kantonrechter kwam mij bekend voor. Deze blijkt letterlijk gekopieerd uit het vonnis van 22 december 2021 in de zaak die ik met mijn kantoorgenote Frédérique Sarneel heb behandeld voor de verhuurder van een pand dat als horecagroothandel wordt gebruikt. Een groot deel van overweging 7.12 in deze Rotterdamse uitspraak (ECLI:NL:RBROTT:2022:1842) is overgeschreven uit het vonnis van 22 december 2021 van de kantonrechter Zeeland en West-Brabant (zie ECLI:NL:RBZWB:2021:6658 rechtsoverweging 3.10). Interessant is dat de kantonrechter ook de overweging heeft overgenomen dat de huurster niet aannemelijk heeft gemaakt (en zelfs niet heeft gesteld) dat zij heeft getracht haar bedrijfsvoering aan te passen door zich te richten op het deel van de horecasector dat niet of minder door de coronamaatregelen werd geraakt of op opslag van andere goederen, terwijl dat we op haar weg had gelegen. Deze Rotterdamse lijn is dus waarschijnlijk afkomstig uit Breda. In ieder geval geldt hier “beter goed gekopieerd dan slecht bedacht”.
Dirk van den Berg
Advocaat bij act Fort Advocaten

Geplaatst op 5 april 2022 om 23:43



Laatste nieuws