Sociaal houdbare wijken, dankzij C2C



Miljarden investeren we in onze wijken, flats worden vervangen en wie er koopt of huurt proberen we te beïnvloeden. We maken ons zorgen over Rotterdam-Zuid en Amsterdam-ZO. We maken langlopende wijkontwikkelingsplannen met sociale programma's , we geven zorg aan het eventuele onheil achter de voordeur.

Tegelijk stimuleren we de stap naar de koopwoning en willen we gemengde wijken van huur en koop. We prediken dat de koopwoning ons positief bindt aan de wijk, dat mensen bij koop langer blijven wonen, een verbintenis aangaan, dat ze investeren in hun omgeving. Als bestuurder van ZVH woningcorporatie in Zaandam kreeg dat mijn verbazing. Ik zag zoveel tegenstrijdigheid. Hoe kon ik geloven in het huurproduct en toch koop stimuleren. Hoe kon ik geloven in de zelfbeschikking van mensen en tegelijk werken aan lange termijn wijkplannen. Enorme investeringen moest ik goedkeuren en ik besloot dat ik meer wilde weten.

Wat weten we van mensen in wijken en ik begon te lezen, vooral wetenschappelijk. Want het viel me op dat ik meestal vergaderde met meningen, met missies en visies en niet met ervaringen en inzichten. Meningen stoelen vaak op persoonlijke analyses en daar is niet mis mee. De meest gelezen management boeken gaan over beroemde presidenten en managers want ervaring is en blijft belangrijk. Maar het kan ons ook blind maken, dat we elkaar napraten. Daarom groeide mijn dossier met wetenschappelijke publicaties en ik las vol verbazing.

Het meeste onderzoek richt zich op het verlies van sociale samenhang, op de effectiviteit van overheidsprogramma's en zelden las ik onderzoek dat zocht naar sprankjes hoop, hoop op een sociaal verdraagzame samenleving zonder overheidsingrijpen. Ik noemde het de ‘sociaal houdbare wijk', wijken waar mensen er voor elkaar zijn zonder dat geld de bepalende factor is. Ik sprong in het diepe en startte onderzoek in het 100 jarige tuindorp Vissershop in Zaandam.

Er kwam een boek en ik werd toegelaten tot de TU Delft voor verder onderzoek, promoveren het klonk tijdrovend en dat is het ook. Onderzoek volgde in Hoograven Utrecht en IJburg Amsterdam, beide grote wijken in (re)constructie. Resultaten kwamen er ook en die worden op dit moment uitgeschreven. Maar een tipje van de sluier til ik gaarne op.

Mensen in wijken hebben behoefte aan sociale impulsen. Naast sms, msn en email zoeken we ook contact in onze woonomgeving. Maar dat contact moet een latent contact zijn, we willen op elkaar kunnen terugvallen, we willen geen relaties met verplichtingen. Er komen nieuwe mensen in de wijk en jongeren vertrekken. Ons gedrag geven we aan nieuwkomers over en wordt onderdeel van de groep, wordt een deel van het DNA van de wijk. Maar we zijn druk en komen weinig aan kennismaken toe. We hebben aanleidingen nodig om contact te maken. Daarvoor zijn ontmoetingsplekken nodig.

Het gaat bewoners zo blijkt uit het onderzoek zelden om architectuur, om een mix van huur en koopwoningen. Er zijn ontmoetingsplekken nodig, velen voor iedereen en overal. Ook een straat die open ligt, onverwachte sloopplannen en een goede burenruzie zijn aanleiding om elkaar te leren kennen. Maar ook groen, samen werken aan de kinderboerderij en de volkstuin scoren goed. Zo kunnen we de samenhang van mensen verbeteren. Groteske wijkplannen hebben we daarvoor niet nodig. Mensen in wijken kunnen niet zonder impulsen van buiten, maar het zijn deze vele kleinschalige aanleidingen die echt helpen.

C2C toegepast op mensen in wijken betekent dat de samenstelling wijzigt, maar de problematiek verandert niet. Mensen geven aan elkaar door dat sociaal gedrag gewenst is, relaties niet. Dat vraagt continue stimuli. Dat kost niet veel maar we moeten wel weten hoe. Dan kunnen we aan het werk met sociaal houdbare wijken, waar mensen er voor elkaar zijn, met weinig overheidsbemoeienis!

Drs. Ir. Fred Sanders, partner bij RnR Maarn
Mail om te reageren: fred.sanders@yourpace.nl

 



Reacties


Laatste nieuws