Interview Roland van Vliet: Stelsel verandert niet met een vingerknip

‘Sommige aanbevelingen in het rapport van de enquêtecommissie zijn concreet, anderen bevatten meer een denkrichting. Wij kunnen niet tot in het kleinste detail uitwerken dat alles als een geoliede machine gaat lopen,’ zegt enquêtevoorzitter Roland van Vliet tegen Building Business. ‘En we willen de Kamer ook niet op alle punten de wet voorschrijven.’ Hoe zit dit precies?

De Woonautoriteit bijvoorbeeld is in de ogen van de enquêtecommissie een harde aanbeveling die zonder meer doorgevoerd moet worden. Bij een aantal andere aanbevelingen laat de commissie de nadere invulling bewust aan de minister en de Kamer over. Van Vliet benadrukt wel dat de aanbevelingen in onderlinge samenhang bekeken moeten worden. En dat de kop boven het gisteren verschenen deel 1 van het interview een verkeerde suggestie oproept. Hij staat volledig achter zijn rapport en houdt geen slag om de arm. ‘Uiteraard willen wij dat alle aanbevelingen worden overgenomen, anders hadden we ze niet gedaan.’

De schaalgrootte van corporaties wordt beperkt. Maar het rapport onderbouwt nergens een optimum.

Van Vliet: ‘De beperking van de schaalgrootte is een voorbeeld van een denkrichting. Zo’n grote corporatie als Vestia met 90.000 woningen heeft veel meer kans om in een onbeheersbaar monstrum te ontaarden dan een kleinere. En heeft sowieso veel minder binding met zijn huurders op lokaal niveau. We willen af van concernachtige organisaties met grote staven en veel dochterondernemingen, waardoor allerlei koninkrijkjes kunnen ontstaan. We zijn expres weggebleven van het aangeven van een optimum. Daar is moeilijk uit te komen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de borging. Moet die terug naar 95 procent? 75? Elk getal heeft zijn eigen waarde. We laten het aan de minister om dit in te vullen.’

De minister moet voortaan toestemming voor fusies geven. Dat is toch allang zo?

‘Hou me ten goede, ik ken niet alle 1250 pagina’s van het rapport uit mijn hoofd. Maar u kunt er gerust van uitgaan dat we hebben geconcludeerd dat een wettelijke basis daarvoor ontbreekt. En dat een minister het kon invullen zoals hij wou.’

Hoe vind je nog bestuurders als die maximaal voor acht jaar benoemd mogen worden? Na afloop van hun contract komen 55plussers niet meer aan de bak.

‘Ik heb geen kristallen bol hoe dit in de praktijk uitpakt. We hebben om het stelsel robuuster te maken een veelheid aan aanbevelingen gedaan. Best mogelijk dat er ook een bij zit die een kleine keerzijde heeft. Dat kan voortschrijdend inzicht zijn, of een bewegend geheel. We hebben geprobeerd een oplossing te vinden voor bestuurders die hun eigen gang gingen. We zien wel of de Kamer hierin minder ver wil gaan dan wij.’

Belangrijke besluiten worden onderhevig aan een huurdersraadpleging. Corporatiebestuurders moeten dus voortaan met jan en alleman een overeenkomst zien te bereiken over bedrijfseconomische kwesties. Met hun eigen commissarissen uiteraard, met de externe toezichthouders, met de gemeente en met hun huurders. En die kunnen heel andere belangen hebben.

‘Ja, zeker. Maar huurders een grotere stem geven was een belangrijke uitkomst van de enquête. Ze kunnen vast ook heel lastig zijn soms. Het zij zo. Wij kunnen niet tot in het kleinste detail uitwerken dat alles als een geoliede machine loopt. Ook deze aanbeveling is een denkrichting voor de Kamer en bedoeld om het stelsel robuuster te maken. De Kamer moet maar samen met de minister uitzoeken hoe dit dan precies opgelost moet worden. Dat klinkt een beetje flauw, maar zo is het wel.’

Zijn dit niet typische voorbeelden van de Haagse regelreflex? Steeds complexere regels die deels onwerkbaar zijn?

‘We verminderen ook regels door maar één krachtige, onafhankelijke externe toezichthouder in het leven te roepen, de Woonautoriteit. Daardoor wordt het externe toezicht veel overzichtelijker dan wat het was. Vergeet niet dat we een onvoorstelbaar groot stelsel hebben dat in de woonbehoefte van een derde van alle Nederlanders voorziet. Gebleken is dat zelfsturing en zelfregulering een enorm manco was dat tot die incidenten geleid heeft. Daar moeten we dus vanaf. Dat vergt inderdaad op onderdelen meer regels.’

De uitvoerbaarheid van veel van wat we met z’n allen bedenken is vaak rampzalig.

‘Dat zie ik niet zo. Het was duidelijk dat het stelsel moet veranderen. Wij doen een passende set aanbevelingen. Hoe de Kamer die straks precies oppakt, zien we wel. Het zal een paar jaar kosten voor de nieuwe setting gevestigd is. Je kunt het stelsel niet ineens met een vingerknip veranderen en van tevoren tot in de details uitwerken. Belangrijk is dat in de tussentijd de politiek de vinger aan de pols houdt en de zaak niet laat versloffen. In een afbreukrisico dat het uiteindelijk niet gaat werken, geloof ik niet. Daarvoor is de onderlinge samenhang van onze aanbevelingen te groot. Als de meerderheid uitgevoerd wordt en een plek krijgt, wordt het stelsel een stuk robuuster. En nogmaals, we verklaren het stelsel niet heilig. Als het in beweging blijft, omdat sommige punten niet goed uitgewerkt zijn, moet dat opgepakt worden.’

De commissie geeft de eigen beroepsgroep – Kamerleden en bewindslieden – een flinke veeg uit de pan. Waarom is dat uitgerekend de enige groep waarvoor u geen aanbevelingen heeft hoe het voortaan beter te doen?

‘Dat valt wel mee. We roepen de politici op iets met onze aanbevelingen te doen. En in het rapport zeggen we: is het stelsel eenmaal robuuster geworden, dan moet er een bestuurlijke rust ontstaan. De sector moet een kans krijgen zichzelf te bewijzen.’

Violet Laverman

 

Eerste bijeenkomst waar de conclusies van het rapport besproken worden:

Op 10 november komt de top van de sector bijeen om de conclusies van het rapport met elkaar te delen. Heet van de naald schetsen betrokkenen op bestuursniveau tijdens dit seminar dilemma's en scenario's voor de dagelijkse praktijk van elke corporatie op basis van het rapport. Lees via deze link verder voor de sprekers en programma.



Reacties


Laatste nieuws