Correctie relativiteitsbeginsel: meer mogelijkheden om besluiten te vernietigen

Op 1 januari 2013 is met artikel 8:69a het relativiteitsbeginsel in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingevoerd. Dit beginsel werpt een extra procesrechtelijke drempel op tijdens beroepsprocedures bij de bestuursrechter. Op grond hiervan vernietigt de bestuursrechter namelijk niet een besluit wanneer de norm waarop een belanghebbende zich beroept kennelijk niet geschreven is om zijn belangen te beschermen.

Zo kan een concurrerende supermarkt niet een ontheffing van het bestemminsplan tegenhouden met het argument dat de luchtkwaliteit ter plaatse verslechtert als gevolg van het bouwplan. De normen uit de Wet milieubeheer beschermen namelijk de belangen van mensen die in de nabijheid van de geplande supermarkt wonen en niet de concurrentiebelangen van een verderop gelegen supermarkt.

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft op 16 maart 2016 een belangrijke uitspraak gedaan over het relativiteitsbeginsel. Volgens haar dient de bestuursrechter de toepassing van artikel 8:69a Awb te corrigeren. De schending van een norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende kan dan niet op zichzelf tot vernietiging leiden. Het kan echter wel bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of het gelijkheidsbeginsel is geschonden.

Voor de procederende burger of bedrijf is dit goed nieuws. Het relativiteitbeginsel staat niet meer in weg aan de vernietiging van een besluit wanneer er concrete verwachtingen zijn gewekt dat men beschermd zou worden door bepaalde normen. Of wanneer men in vergelijkbare gevallen aan normen moet voldoen die vergelijkbaar zijn aan de normen waarop een beroep wordt gedaan. Dit zorgt voor meer ammunitie in beroepsprocedures bij de bestuursrechter. Zo kan in bovengenoemd voorbeeld de concurrerende supermarkt zich wel op luchtkwaliteit beroepen wanneer zij aannemelijk kan maken dat aan haar wel stengere milieueisen zijn gesteld, maar dat deze niet voor haar concurrent gelden. Zeker wanneer een gemeente ook nog eens de toezegging heeft gedaan dezelfde normen te hanteren.

Helemaal nieuw is deze correctie overigens niet. Zij bestond al in het civiele recht met betrekking tot het relativiteitsbeginsel, zoals opgenomen in het Burgerlijk Wetboek: de zogenaamde correctie Langemeijer. Belangrijk voor de ABRvS was dan ook dat de wetgever blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:69a Awb de toepassing van de correctie Langemeijer niet heeft uitgesloten. Tevens volgt zij hiermee het advies van staatsraad advocaat-generaal Widdershoven op.

Een column van Simon Olierook, advocaat bestuursrecht bij De Clercq Advocaten Notarissen.



Reacties


Laatste nieuws