Aanpak energiefondsen om gebouwde omgeving te verduurzamen valt tegen

Met de €18 miljard opbrengst uit de verkoop van Nuon en Essent, zijn door lokale en regionale overheden energie- en klimaatfondsen opgezet om investeringen in energiebesparing en duurzame energieopwekking te stimuleren. Onder andere ter verduurzaming van de gebouwde omgeving. Politieke belangen en te grote ambities zorgen echter voor een versnipperde aanpak die onvoldoende aansluit op de markt. Het aantal gefinancierde projecten loopt belangrijk achter ten opzichte van hetgeen vereist om nationale CO2 doelstellingen te behalen.

Sinds 2011 zijn er meerdere energie- en klimaatfondsen opgericht; verwacht wordt dat dit aantal groeit naar enkele tientallen met een totaal vermogen van ruim meer dan 1 miljard euro. Dergelijke fondsen zijn bedoeld om duurzame projecten te financieren die banken niet (zelfstandig) financieren, bijvoorbeeld doordat expertise ontbreekt of de projecten te klein zijn. De fondsen brengen vaak ook eigen -of achtergesteld vreemd vermogen in dat banken niet bieden. De rendementseisen van de energiefondsen zijn meestal lager dan van commerciële partijen.

Onvoldoende aansluiting op markt voor vastgoedverduurzaming
Elk fonds heeft zijn eigen werkwijze, opgelegd door de lokale en regionale politiek en waarbij de door Brussel uitgevaardigde staatssteunregels verschillend wordt geïnterpreteerd. Hierdoor moeten partijen die landelijk werken, voor elk project een aparte aanvraag doen, gebaseerd op lokale regelingen. En moeten doorgaans per project co-financiering regelen bij een derde. Dit leidt tot hoge transactiekosten voor de aanvrager. Grote verschillen zijn er ook in de bedragen die minimaal gefinancierd worden: van 15 duizend euro tot 1 miljoen euro. En rentepercentages van 2,5% tot 9%.

Ook is er door de regionale focus geen concurrentie onderling waardoor er geen marktwerking is en de regelingen niet aansluiten op de behoefte van de markt. Vaak is per project een bescheiden financiering nodig, die ruim valt ónder de vastgestelde financieringsdrempel van zowel de regionale energiefondsen als van banken. Dit levert een forse marktbelemmering op voor onder andere projecten voor energiebesparing in de gebouwde omgeving. Circa 40% van de totale Nederlandse CO2 uitstoot komt immers voort uit de bestaande, gebouwde omgeving. Een segment waar de financiële business cases positief zijn, ook zonder subsidies of fiscale stimulansen.

Achter bij CO2 doelstellingen
Het aantal transacties en uitgezette financieringen loopt dan ook bij menig fonds ruim achter op de verwachtingen. Intussen staat het geld op deposito’s te wachten totdat het rendement kan opleveren. En opvallend genoeg maken steeds meer overheden geld vrij en staan tal van andere fondsbeheerders te dringen om in de markt te stappen. Op die manier gaat Nederland haar CO2 doelstellingen niet behalen.

Nieuwe staatsteunregels bieden kansen voor landelijke aanpak
Een nieuwe Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) voor staatssteun is op 1 juli jongstleden in werking getreden en is een goede aanleiding voor de fondsen om de eigen aanpak aan te scherpen. Immers, alle fondsen zijn opgericht voor dezelfde taak om met maatschappelijk kapitaal de verdere verduurzaming van de gebouwde omgeving te versnellen. Met de grote diversiteit van energie- en klimaatfondsen die allen regionaal actief zijn, zou een landelijk gedeelde strategie essentieel zijn. Een aanpak die ook door de banken en het Ministerie van Economische Zaken wordt gesteund. Te denken valt aan de verlaging van de ondergrens en de wijze van co-financiering. Ook zouden fondsen meer kunnen samenwerken, bijvoorbeeld in ‘clubdeals’, het uitwisselen van kennis en het bijeenbrengen van vraag en aanbod in de markt.

Pensioengeld nodig voor verduurzaming gebouwde omgeving
Er is becijferd dat jaarlijks zo’n 8 miljard euro geïnvesteerd moet worden om in 2020 om aan de Europese CO2-doelstellingen te voldoen. Dit kan niet met alleen maatschappelijk kapitaal. Duurzame energie projecten met een stabiele geïndexeerde kasstroom lenen zich bij uitstek voor gelden van pensioenfondsen. Bundeling van de projecten van regionale fondsen zorgt voor een voldoende transactiegrootte voor een pensioenfonds. Ook wordt daarmee de staatssteun problematiek goeddeels opgelost en kunnen de fondsen hun geld sneller uitzetten. Deze ontwikkeling zal nog verder worden versterkt wanneer een slimme private fondsbeheerder pensioengeld weet op te halen voor een nationaal energiefonds.

Jan-Maarten Elias is directeur van Unica Ecopower, een investeerder en exploitant van duurzame energie systemen. Jeroen Nollet is directeur Escoplan, hét adviesbureau voor energiebesparing in de gebouwde omgeving.



Reacties


Laatste nieuws