Column: Mensen houden van oude gebouwen, behalve de naoorlogse!

Mensen houden van oude gebouwen. Vaak hoor je ze spreken over het bruine goud van de stad. Men valt voor de charme en de vaak overdadige detaillering. De aandacht en het zorgvuldig vakmanschap waarmee ze ooit zijn gebouwd. Maar naoorlogse gebouwen zijn weinig geliefd. Dan is er altijd weer de roep om de bulldozer. De sloop!

In Den Haag was er al de discussie over de sloop van Amerikaanse ambassade van Marcel Breuer. Alle gebouwen van Piet Zanstra in het Haagse centrum zijn gesloopt. Het gedoe rond de Zwarte Madonna van Carel Weeber, die uiteindelijk werd gesloopt. En de pier in Scheveningen? Een van de mooiste en geliefste bouwwerken van Hugh Maaskant!

Hoe komt dat toch? Staan de moderne gebouwen nog te dicht bij in de geschiedenis? Associëren we moderne gebouwen met de afbraak van de oude stad en met 'cityvorming' van na de oorlog? Of met eindeloze saaie industrieparken langs snelwegen waar je het liefst met je ogen dicht wil langsrijden?

Geen slechte betekenis

Voor mij als Deense architect hebben naoorlogse gebouwen geen slechte betekenis. Prachtige gebouwen van Arne Jacobsen en Jørn Utzon sieren de Deense steden. Maar ook gewone gebouwen en woningen werden vakkundig, origineel met vakmanschap gemaakt. Zwitserse en Scandinavische?)precisie.

Belangrijk bij de transformatie-opgave is omkering. Je gaat niet van een PVE naar een gebouw toe werken maar je zoekt een PVE bij en bestaand gebouw. Dat betekent een sterke regie en goede kennis van de steden en locaties. Bij elk specifiek gebouw past een specifiek programma. Je kan niet in elk leeg kantoor op elk industrieterrein studenten- of bejaardenwoningen programmeren. Rudy Stroink merkte al op dat: 'De nieuwe tijd vraagt om het leren omgaan met beperkte middelen die veel beter aansluiten op de bestaande kwaliteiten, in plaats van een voortdurende drang naar utopie, naar vernieuwing en verandering.

Ontwerpen in de eenentwintigste eeuw vraagt om veel meer dan denken in driedimensionale oplossingen. We beseffen meer dan ooit dat het ook gaat om cyclisch gebruik van gebouwen gedurende decennia, in de vierde dimensie: de tijd. Kantoren worden woningen, woningen worden werkplekken, winkels worden bedrijven, monumenten krijgen een nieuwe rol.' Daarom is de contextuele benadering van atelier PRO een goed aanpak bij bestaande gebouwen en in bestaande stedelijke situaties. Elke gebouw en elke plek fluistert als zijn eigen functie. Die moet men alleen nog horen en leren zien.

Eerbetoon

Bij atelier PRO heb ik plezier in naoorlogse transformatieprojecten. Het raadhuis van Ede was een gebouw van de architecten Van den Broek en Bakema uit 1977. Aanvankelijk werd er over sloop gefluisterd. Nu is het gerenoveerd en opnieuw ingericht, met Het Nieuwe Werken als vertrekpunt. Het nieuwe frisse interieur ademt weer de sfeer van de architectuur van Van den Broek en Bakema. Meranti-kozijnen werden verzaagd, gelijmd en hergebruikt in het interieur. Het hout van de vloeren en de meubels is afkomstig uit de nabij gelegen bossen. Het hele gebouw is een eerbetoon aan een van de beste bureaus uit deze periode.

En gebruikers vinden het achteraf prachtig! Ook het Pleincollege, een jaren-50-gebouw in Eindhoven, wordt nu gerestaureerd en uitgebreid. De uitbreiding van het college versterkt het ensemble in de stad en de sfeer van het scholencomplex als geheel. Het gemeentehuis Zeist is een samenstelling van gebouwen uit verschillende perioden. Thomas Rau mocht een stuk nieuwbouw doen en wij deden de transformatie van de interieurs. Een monument uit 1908 en een jaren tachtig gebouw. Van het kostbare tropische hout dat uit de gebouwen werd gesloopt maakte we prachtige houten lambriseringen en wanden.

Inmiddels is een aantal gebouwen van een van de founding fathers van atelier PRO rijksmonument geworden. Gebouwen van Sjoerd Schamhart, zoals de visafslag in Scheveningen, en een middelbare school in Morgenstond, waar tegenwoordig cultuurcentrum Zuid 57 in is gevestigd. Ooit hoop ik natuurlijk de prachtige visafslag te mogen renoveren en transformeren. Dan zal de verfijnde architectuur van Schamhart zeker weer worden hersteld en waar mogelijk teruggebracht.

Hopelijk gaan mensen toch anders kijken naar naoorlogse gebouwen en leren ze de schoonheid daarvan dan pas goed kennen. Net zoals ze ooit van negentiende-eeuwse en interbellum gebouwen zijn gaan houden. Voor mij als Deense is dat een mooie opgave in Nederland.

Door: Dorte Kristensen; Atelier Pro 
Contact: DKRISTENSEN@ATELIERPRO.NL 



Reacties


Laatste nieuws