'Er valt bijna niets meer te fuseren in Nederland'

KPMG doet jaarlijks onderzoek naar de samenwerking in de zorg. Opmerkelijk is dat er in 2014 niet één fusie was, die zonder hulp van de bank tot stand is gekomen. Het aantal fusies neemt af, KPMG zegt zelfs dat 'de grote fusie golf voorbij is' en dat 'de partners opdrogen'. Er moet in plaats van gefuseerd, juist geïntegreerd worden.

KPMG hield het jaarlijkse onderzoek 'Wie doet het met wie in de zorg' voor de derde keer. Het onderzoek- en adviesbureau ziet dit jaar een duidelijke kanteling.

Meer invloed
Om te beginnen is er meer invloed vanuit de verzekeraars bij het realiseren van samenwerkingen in de ziekenhuiszorg. Waar de zorgverzekeraars in 2013 nog voor 35% inhoudelijk betrokken waren, is dit in 2014 sterk gestegen naar bijna 60%. De rol van de banken is zelfs nog groter, dit wordt extra bevestigd door het feit dat er in 2014 niet één fusie tot stand is komen, zonder betrokkenheid van een bank. Dit was het jaar daarvoor nog 80%.

Door het overdragen van de regie, van overheid naar verzekeraars, hebben de banken ook meer behoefte aan garantie, zoals meerjarencontracten met verzekeraars. Daarom is met betrekking tot fusies, in 2014 ook veel meer goedkeuring van de banken vereist. Hierdoor hadden de banken dit jaar bij ruim 40% van de fusies een beslissende stem, een stijging van ruim 300% ten opzichte van het voorgaande jaar.

Risico
Anna van Poucke, partner bij KPMG en voorzitter van KPMG Gezondheidszorg, vertelt: "Er is duidelijk een kanteling te zien. Vroeger was investeren in de zorg vrij risicoloos." Na de stelselwijziging en het overdragen van de regie van overheid naar verzekeraars zijn de continuïteitsrisico's groter geworden en dus de financieringskosten.

Van Poucke: "Daar komt bij dat we de eerste faillissementen van ziekenhuizen zagen en daar lopen de banken de meeste schade op. Dus die worden voorzichtig. Ze vragen meer garanties, bijvoorbeeld meerjarencontracten met verzekeraars en dat leidt tot ellenlange fusietrajecten. KPMG stelt dat er geen meerwaarde ontstaat door fuseren, maar dat er nu moet worden geconcentreerd op het integreren.

Geen monopolisten
Verzekeraars vrezen veranderende machtsverhoudingen door schaalvergroting in de ziekenhuiszorg. "Verzekeraars zijn kritisch op fusies. Zij willen de marktwerking in stand houden en zien niet graag monopolisten ontstaan. Bovendien leiden bestuurlijke fusies niet altijd tot integratie van processen en daardoor niet tot meerwaarde", concludeert Van Poucke.

Uit het onderzoek van KPMG blijkt ook dat het aantal zelfstandige ziekenhuizen in hoog tempo terugloopt. Het aantal zelfstandige Nederlandse ziekenhuizen is de afgelopen vijf jaar met een kwart gedaald. Mede door deze cijfers constateert KPMG dat de grote fusiegolf voorbij is. Er valt bijna niets meer te fuseren in Nederland."De partners drogen op", aldus Van Poucke.

Overigens betekent dit niet het einde van het samengaan van ziekenhuizen. Het aantal 'onvrijwillige' overnames zal voorlopig nog toenemen. Dat patroon is te verklaren doordat vooral de kleinere perifere ziekenhuizen zich in zwaar weer verkeren. Die ontwikkeling wordt soms uit het zicht gehouden omdat sommige fusies verkapte overnames zijn.

KPMG tip: samenwerken
"Het voordeel van een fusie is dat organisaties veel vrijer zijn in hun doen en laten. Een niet-gefuseerde instelling moet voor elke samenwerking toestemming van ACM en NZa zoeken. En dat is iedere keer een heel traject.", aldus Van Poucke. Aan de andere kant is het realiseren van echte integratie is veel belangrijker.

Daarnaast zullen ziekenhuizen beter naar hun verdienmodel moeten kijken. De samenstellingen van hun zorgaanbod, de strategische zorgportfolio, verdient in dat kader meer aandacht en zullen keuzes beter moeten worden aangegeven. Daarnaast is het de vraag of een fusie nog steeds de meest ideale vorm is voor samenwerking. Ziekenhuizen zouden andere modellen serieuzer in overweging moeten nemen, zoals bijvoorbeeld ketenintegratie en joint ventures.



Reacties


Laatste nieuws