Onrechtmatig afgebroken onderhandelingen, toch geen schadevergoeding!

Ook de afgelopen periode zijn er weer regelmatig gerechtelijke uitspraken verschenen waarin een oordeel werd gegeven over de vraag of sprake was van een overeenkomst dan wel dat er slechts sprake was van onderhandelingen. Indien slechts sprake is van onderhandelingen komt vervolgens de vraag aan de orde of de onderhandelingen nog kunnen worden afgebroken en of er wellicht een vergoeding van de schade dient plaats te vinden.

In dat laatste geval komt het leerstuk van de schadevergoeding wegens afgebroken onderhandelingen om de hoek kijken. Vaak resulteert dat in een zogenaamde schadestaatprocedure waarin met name een oordeel wordt geveld over de hoogte van de schade. Maar wat nu als er geen sprake is van oorzakelijk verband tussen de schade en de als onrechtmatig bestempelde gedraging? Dan kunt u wel eens van een koude kermis thuiskomen.

Causaal verband
In een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 september 2014 (ECLI:NL:GHARL:14:6886) is benadrukt dat ook in de schadestaatprocedure nog een oordeel kan worden gegeven over de vraag of sprake is van voldoende causaal verband. In deze uitspraak concludeerde het hof dat diverse door eisers gestelde schadeposten niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. 

In deze zaak, tussen Vitesse c.s. en de Provincie Gelderland, was – kort weergegeven - in de procedure omtrent de aansprakelijkheid vastgesteld dat de provincie aansprakelijk was en onrechtmatig had gehandeld jegens Vitesse c.s. en werd de vordering tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, toegewezen.

In de hierop volgende schadestaatprocedure oordeelde de rechtbank te Arnhem al dat niet was komen vast te staan dat de schade, waarvan Vitesse c.s. vergoeding vorderde, het gevolg was van de aan de provincie verweten onrechtmatige daad. Tegen die uitspraak werd hoger beroep aangetekend, maar ook het gerechtshof komt tot het oordeel dat nog open ligt de vraag of sprake is van causaal verband tussen de verschillende gestelde schadeposten en de onrechtmatige daad van de provincie.

Oordeel hof
Wat betreft de beoordeling van het vereiste causaal verband is het hof uitgegaan van een beperkte grondslag voor de aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad en acht het hof bepalend of de opgevoerde schade al dan niet zou zijn geleden, indien er door de aansprakelijke partij een voorbehoud zou zijn gemaakt en of waarschuwingen zouden zijn afgegeven. Uiteindelijk oordeelt het hof dat de diverse gestelde schadeposten niet voor toewijzing in aanmerking komen.

Wat betreft de regels die gelden bij afgebroken onderhandelingen kan het volgende als uitgangspunt dienen. Het staat partijen vrij om onderhandelingen af te breken, tenzij dit vanwege het gerechtvaardigd vertrouwen in de totstandkoming van enigerlei overeenkomst in strijd moet worden geacht met de goede trouw of,  in verband met andere omstandigheden van het geval, niet gerechtvaardigd zou zijn. Wordt dat gerechtvaardigd vertrouwen aanwezig geacht, dan kan de gedupeerde partij wellicht aanspraak maken op vergoeding van de gederfde winst ook wel aangeduid als positief contractsbelang. Soms is slechts plaats voor vergoeding van gemaakte kosten, welke de wederpartij niet geleden zou hebben, ware de precontractuele verhouding niet ontstaan, ook wel genoemd het negatieve contractsbelang.

Afbreken onderhandelingen
Gerechtvaardigd vertrouwen dat een overeenkomst tot stand zou komen, leidt echter niet onder alle omstandigheden tot de slotsom dat het afbreken onaanvaardbaar is. Bijvoorbeeld in het geval van onvoorziene omstandigheden. Bovendien kan zich de situatie voordoen dat onderhandelingen nog niet in een zodanig stadium zijn geraakt dat een der partijen die onderhandelingen niet meer had mogen afbreken, maar reeds wel in een stadium dat afbreken van de onderhandelingen in de gegeven omstandigheden niet meer vrijstaat, zonder de door de andere partij gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk te vergoeden.

Hoewel in hogere rechtspraak redelijk duidelijk is uitgekristalliseerd wanneer een vergoeding op grond van afgebroken onderhandelingen moet worden voldaan, blijft het een lastig leerstuk. Dit houdt verband met de vele feiten en omstandigheden die in dit soort procedures altijd een rol spelen, waardoor het lastig is om algemene regels daarop toe te passen. Over het algemeen komt het neer op de vraag of de aansprakelijke partij de belangen van de teleurgestelde partij zich in voldoende mate heeft aangetrokken. Uit de uitspraak van Vitesse c.s. blijkt nog eens dat zelfs als komt vast te staan dat sprake is van een aansprakelijke partij, dit nog niet betekent dat ook de daadwerkelijk geleden schade kan worden vergoed. Daarvoor is meer vereist en dient nadrukkelijk het causale verband tussen de gestelde onrechtmatige daad en de geleden schade te worden aangetoond. Dat is zeker geen sinecure en maakt dat het wellicht verstandig is om buiten een procedure om een minnelijke regeling te treffen.

Jeroen Brinkman is advocaat huur- en onroerend goedrecht bij Poelmann van den Broek advocaten in Nijmegen. Voor vragen of opmerkingen is hij bereikbaar via e-mail j.brinkman@pvdb.nl of via telefoonnummer: 024 381 14 39



Reacties


Laatste nieuws