Nicole Maarsen: 'In 2030 moet de helft van de woningbouw industrieel zijn'

Nicole Maarsen: 'In 2030 moet de helft van de woningbouw industrieel zijn'

Nicole Maarsen gaat zich als bestuurlijk aanjager Innovatie & Opschaling Woningbouw storten op het versnellen van de woningbouw. Maarsen: ‘Een van onze doelen is dat in 2030 de helft van de woningen industrieel gebouwd wordt.’

‘Aanvankelijk zette het ministerie van Volkshuisvesting, onder wiens vlag dit programma is opgezet, vooral in op innovatie, maar dat hebben we verbreed naar innovatie en opschaling. Kansrijke innovaties in het conceptueel en industrieel bouwen zijn de innovatiefase vaak al voorbij en worden al toegepast. Maar ze worden nog niet op grote schaal ingezet. Het opschalen van de bestaande innovaties zien wij juist als belangrijke taak.’

Bestuurlijke drukte
Het programma Innovatie & Opschaling van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is één van de instanties die door het kabinet is opgezet om de woningbouw te versnellen. Er zijn Woondeals, Versnellingstafels, Friso de Zeeuw zit een adviesgroep voor die de regeldruk moet verminderen - kortom, er is rondom het onderwerp versnellen van de woningbouw veel bestuurlijke drukte. Maarsen: ‘We gaan al die initiatieven op een rij krijgen en daar waar het een toegevoegde waarde heeft hun kennis en kunde met elkaar laten uitwisselen.’

Maarsen heeft het bijvoorbeeld dan ook over de zeven bouwstromen die in Nederland inmiddels zijn opgezet. Zoals die van NH Bouwstroom, waarin een aantal corporaties in Noord-Holland samenwerken om conceptuele woningen bij industriële bouwers gezamenlijk in te kopen. ‘Daar kunnen we van leren. Het gaat ons erom dat we de innovaties koppelen aan concrete locaties. In de Woondeals en aan de Versnellingstafels zijn inmiddels vaak al concrete locaties benoemd waar industriële bouw prima mogelijk is. Datzelfde geldt voor de City Deal Toekomstbestendige Gebiedsontwikkeling. In deze City Deal wordt de focus gelegd op duurzaam doorbouwen met een tijdige voorbereiding van de sector op de aankomende Europese regelgeving. We moeten betrokken gemeenten, ontwikkelaars en architecten dan wel op de hoogte brengen van de nieuwe ontwikkelingen waardoor ze hun werkwijzen aan de innovaties kunnen aanpassen. Dan kunnen we echt snelheid gaan maken.’

Capaciteit industriële bouw benutten
De capaciteit om met industriële bouw te versnellen is aanwezig: er zijn inmiddels meer dan vijftig fabrieken in Nederland die goed zijn voor een productiecapaciteit van 50.000 woningen. Maarsen: ‘Maar die fabrieken benutten nu bij lange na niet hun capaciteit waardoor ze moeite hebben hun hoofd boven water te houden. Het zou zonde zijn als deze fabrieken verdwijnen, juist nu we ze zo hard nodig hebben. Als we een continue en voorspelbare bouwstroom kunnen organiseren, komt dat de woningbouw ten goede waardoor er uiteindelijk sneller en door de schaalvergroting ook betaalbaardere woningen kunnen worden gerealiseerd.’

Onderdeel van het programma Innovatie & Opschaling is ook het onder de aandacht brengen van de kansen van digitalisering. Een voordeel van industriële en conceptuele bouw is dat dezelfde woning op meerdere plaatsen gebouwd kan worden en dat type en systeemgoedkeuringen dus niet bij elk project weer opnieuw getoetst hoeven te worden. Maarsen: ‘Waarom zou eenzelfde woning die in Zoetermeer wordt goedgekeurd, ook niet in Delft kunnen staan?’ Maarsen weet dat er inmiddels zes bedrijven zo’n goedkeuring hebben. ‘De acceptatie en samenwerking met de gemeenten met betrekking tot die goedkeuringen kan echter nog flink verbeterd worden.’

Minder arbeidskrachten
Groot voordeel van een systeemgoedkeuring is dat de vergunningverlening – dat gedeelte van het woningontwikkelingstraject dat het meeste tijd kost en waar dus het meest te winnen valt - sneller kan gaan. ‘Bovendien’, voegt Maarsen toe, ‘is er dan ook minder ambtelijke capaciteit nodig. Minder arbeidskrachten is nu eenmaal iets waar we allemaal rekening mee moeten houden en waar de industriële bouw ook een positieve bijdrage aan levert. Daar zijn minder mensen voor nodig.’

Hoewel het opschalen van innovatie dus een belangrijke pijler is van het programma, moet het programma volgens Maarsen toch ook een broedplaats voor nieuwe innovatie zijn. ‘Wat dacht je van de uitdagingen die er zijn op gebied van netcongestie of drinkwatertekort? Daar zijn nog geen oplossingen voor die opgeschaald kunnen worden, die moeten eerst nog uitgedacht worden. Dat doen we onder meer met de Bouwcampus, TKI Bouw en Techniek en bijvoorbeeld het college van Rijksadviseurs.’

Andere innovaties richten zich op vernieuwing in opdrachtgeverschap en alternatieve bekostiging van gebiedsontwikkelingen. Ze vraagt zich af of bijvoorbeeld brede coalities van baathebbers van die gebiedsontwikkelingen, zoals zorgpartijen en netbeheerders, daar een rol in kunnen spelen. Maarsen: ‘Uiteindelijk willen we niet alleen sneller, duurzamer en betaalbaarder woningen realiseren, maar willen we ook leefbare steden creëren. Maar dat kan alleen als we met z’n allen anders werken en anders gaan samenwerken.’



Reacties


Laatste nieuws