Aan de slag met vergroening van kantoren en bedrijfspanden!

Verduurzaming van kantoren en bedrijfspanden leeft nog lang niet bij alle gebruikers en eigenaren. ‘Het zal zo’n vaart niet lopen’, horen we nogal eens. Onterecht: zeker als banken de zogenaamde brown buildings niet meer willen financieren, zullen de eigenaren er snel anders over gaan denken. Een artikel door Louis Huijts REV RT,  Sectievoorzitter Bedrijfsmatig Vastgoed VBO Makelaar.

En vergeet niet dat ook huurders steeds meer oog krijgen voor de energielasten. Die komen immers elke maand terug. We moeten nu dus echt aan de slag, want zonder verduurzaming hebben kantoren en bedrijfspanden geen toekomst!

Goed beschouwd vertel ik u niets nieuws. Al sinds 1 januari 2015 is bij de verkoop, verhuur en oplevering van woningen en bedrijfsgebouwen een geldig energielabel verplicht. Met dat label krijgt de nieuwe eigenaar informatie over de energieprestatie van het pand. Bij woningeigenaren is deze verplichting inmiddels bekend; de verplichting voor bedrijfspanden is dat echter veel minder, zo merken we in de praktijk.

Boete
Echter: ook veel gebouwen – al dan niet met een publieke functie – moeten beschikken over een energielabel. Niet alleen ziekenhuizen en zorgcentra, maar ook kantoorgebouwen, onderwijsinstellingen, sportvoorzieningen, gebouwen met een publieke functie, horeca en winkels. Wie niet aan die verplichting voldoet, kan een boete krijgen van maximaal 20.250 euro.

Natuurlijk zijn er ook hier uitzonderingen. Gebouwen die bestemd zijn voor het produceren of opslaan van materialen en goederen zijn vaak niet labelplichtig. Voor gebouwen met meerdere functies geldt alleen een verplichting voor de labelplichtige delen als de gebruiksoppervlakte van het labelplichtige deel groter is dan 50 m2. Als een industriehal ook een kantoor huisvest van bijvoorbeeld 40 m2, is een energielabel dus niet verplicht. Ook gebouwen die voor agrarische doeleinden worden gebruikt, beschermde monumenten en tijdelijke gebouwen die ten hoogste twee jaar worden gebruikt, vormen een uitzondering.

Besparen op energie én kosten!
Voor de meeste gebouwen geldt de verplichting dus wel. Dat betekent dat er (verduurzamings)werk aan de winkel is. Makelaars kunnen hun relaties wijzen op die plicht – maar vooral ook op de voordelen - van verduurzaming.

Huurders kiezen voor duurzaam
Verhuurders hebben nog vaak de neiging om niet te investeren. De huurder betaalt immers de energienota. Waarom zou je als gebouweigenaar veel kosten maken terwijl een hoger rendement niet gegarandeerd is? Een onverstandig besluit, want ook huurders kiezen steeds vaker voor een duurzaam gebouw. Het bedrag komt immers elke maand terug in de voorschotnota. Als de huurder een keuze moet maken tussen een gebouw met hoge energielasten en een – wellicht even aantrekkelijk – gebouw waar de energienota laag is, zal hij al snel de keuze maken voor een duurzaam object. En voert de verhuurder geen energiebesparende maatregelen door om financiële redenen, dan hopelijk wel omdat de verhuurder het milieu een goed hart toedraagt.

Verduurzaming kan dus geld opleveren, een ‘groen’ pand kan altijd meer huuropbrengsten genereren. Daaruit kunnen de investeringen worden betaald. Ook hier doet de markt haar werk: als de niet-duurzame objecten leeg blijven staan of alleen tegen veel lagere prijzen verhuurd kunnen worden, zal de verhuurder wel moeten kiezen.

Investeren in duurzaamheid is al lang geen keuze meer. Wie ook in de toekomst een goed rendement wil maken op zijn vastgoed, moet nú werk maken van verduurzaming!

Louis Huijts REV RT is Sectievoorzitter Bedrijfsmatig Vastgoed VBO Makelaar



Reacties


Laatste nieuws