Imago rondom flexwoningen verbeterd, maar stigma heerst nog steeds

De scheidslijn tussen traditionele bouw en modulaire flexbouw is steeds meer aan het vervagen. Zo worden onderdelen van een woning steeds vaker in een fabriek gemaakt voordat het de bouwplaats opgaat. Maar toch heerst er nog altijd een stigma rondom flexwoningen, zegt Bas de Haan, algemeen directeur bij modulaire bouwer Gapph Modular tijdens Wocoda.

Tijdens de laatste sessie van de Woonconceptendag (Wocoda) ging Bas de Haan in gesprek met Luck Dankers, directeur GoTinyLiveFree en van het expertteam woningbouw bij BZK en Maarten Georgius, adviseur bij Aedes. Ze bespraken succesvolle flexwoningprojecten, waaronder Stek in de Grote Wielen in Den Bosch, waar Dankers aan heeft meegewerkt. ‘Stek is een voorbeeld van duurzame woningen van permanente kwaliteit, die verplaatsbaar zijn en ook nog eens een mooie uitstraling hebben.’

Toch blijft er een stigma rondom flexwoningen bestaan, ondanks de positieve voorbeelden. ‘Flexwoningen hebben door de jaren heen veel verschillende benamingen gehad, zoals de verplaatsbare woning en containerwoningen,' legt De Haan uit. ‘Het slechte imago van flexwoningen komt voort uit hun vaak containerachtige uiterlijk en het idee dat ze alleen bewoond worden door criminelen en alleen maar ellende met zich meebrengen. Gelukkig is dit beeld nu aan het verbeteren.’

Luck Dankers (expertteam BZK) pleit ervoor om niet meer over 'flexwoningen' te spreken, maar gewoon over duurzame woningen. ‘Wij willen juist van die benaming afstappen, omdat de woningen die wij opleveren van permanente kwaliteit zijn, circulair en biobased gebouwd en zijn architectonisch ontworpen. Als we van die naam afstappen, dan wordt het door de omgeving ook beter ontvangen.’

Aantrekkelijker maken
Hoe zorg je er dan voor dat een omgeving een flexwoningproject omarmt? Door zo vroeg mogelijk een participatietraject te starten, aldus De Haan. ‘Zorg ervoor dat de bouwer, gemeente en opdrachtgever zo vroeg mogelijk op één lijn zitten en begin het participatietraject. Informeer bewoners en andere stakeholders. Met een goed concept en participatie vanuit de omgeving is de kans op succes het grootst.’

Volgens Georgius (Aedes) is een architect een cruciale schakel om vroeg in het traject mee te werken. ‘Zij voegen net dat extra aantrekkelijke detail toe, dan heb je minder een container-idee bij zo'n woning, omdat er echt over het ontwerp van bijvoorbeeld de voorgevel is nagedacht.’ Dankers is het daarmee eens: ‘Bij een traditioneel woningbouwplan analyseer je wat nodig is, waarvoor allerlei modellen beschikbaar zijn. Met modulaire bouw verloopt dit proces sneller, maar met behoud van dezelfde, of zelfs hogere kwaliteit. Een architect voegt waarde toe, omdat deze zorgt voor extra aantrekkelijke details. Als je komt met een prefabwoning met een standaard uitstraling, kan ik me voorstellen dat niet iedereen daar even enthousiast over is.’

Maar niet elke opdrachtgever staat open voor modulaire bouw. Maarten Georgius merkt vanuit zijn positie als adviseur bij woningcorporaties dat nog niet iedereen klaar is voor de modulaire bouw. ‘Veel woningcorporaties zien het voordeel van modulaire en flexwoningen voor de betaalbaarheid en de snelheid van bouwen. De scheidslijn tussen traditionele bouw op de bouwplaats en productmatig bouwen is snel aan het vervagen. Toch lopen sommige corporaties inderdaad nog tegen het idee dat het om een standaardproduct gaat, en dat daar weinig aan te veranderen is. Maar de samenleving gaat toch de kant duurzaam bouwen op, dus moet je als opdrachtgever beter meebewegen en goed nadenken over je opdrachtgeverschap. Kijk bijvoorbeeld naar wat er wél mogelijk is met modulair bouwen, in plaats van wat er niet mogelijk is.’



Reacties

Stefan Schuwer

Sjonge jonge, wat een inzicht! Al vanaf 2019 heb ik onvermoeibaar gepleit voor het niet gebruiken van de term "flexwonen", die met name door BZK veelvuldig werd gebruikt als het om duurzame, tijdelijke verplaatsbare woningen gaat. Flexwonen roept op dat het door mensen met een tijdelijk huurcontract ("flex" dus) wordt bewoond, en zeer terecht dat daar door bewoners uit de omgeving van zo'n project tegen wordt geprotesteerd, want dat doet iets met de betrokkenheid in de buurt. In Buurtschap te Veld (een project van 700 tijdelijke woningen aan de noordrand van Woensel Eindhoven) hebben we die term altijd gemeden. In dat project wonen mensen met een permanent huurcontract. Het is een fantastische wijk! Maar ja, hoe kom je, na jarenlang gebruik, af van de term "flexwonen" ???

Geplaatst op 5 februari 2024 om 11:41



Laatste nieuws