De gaten in het 'duurzaamheidsbeleid' van politiek Den Haag

Als het met het duurzaamheidsbeleid vanuit politiek Den Haag in Nederland niet zo triest gesteld was, dan was het voor de goegemeente lachen, gieren en brullen geblazen. De ene na de andere politieke volksvertegenwoordiger struikelt over zijn eigen voeten. Het beste, en wellicht ook het meest trieste amusement is tegenwoordig hakkelende volksvertegenwoordigers. Ze begrijpen maar niet waarom het klootjesvolk in Nederland actievoert en zich tegen ongeveer iedere politieke besluitvorming verzet, en een aardverschuiving in het electoraat veroorzaakt (zie de website van marktonderzoekbureau Ipsos).

Als je alle besluitvorming van de laatste kabinetten Rutte I tot en met IV omtrent duurzaamheid op een rijtje zet, dan is het een aaneenschakeling van bandjes plakken, bandjes opnieuw oppompen en maar hopen dat alle gaten gedicht zijn.

Maar nee, het ene na het andere nieuwe gat valt in het duurzaamheidsbeleid, waarbij de term ‘beleid’ zou duiden op begrip, inlevingsvermogen, visie en toekomstgerichtheid, maar dat is niet wat politiek Den Haag onder beleid verstaat.

Inmiddels zijn we door politieke besluitvorming (hetgeen niet geheel synoniem is met maatschappelijke visie) zover, dat we complete sectoren in de markt gaan fileren, geen huis meer kunnen bouwen door onzinnige Natura 2000 toewijzingen, denken dat 100 km per uur als maximumsnelheid écht een bijdrage levert aan het oplossen van het stikstofprobleem, en een paar zonnecollectoren extra, in combinatie met een warmtepomp, ons doen geloven dat we op korte termijn alleen nog maar schone energie zullen hebben.

Het gebrek aan maatschappelijk empathisch vermogen van de dames en heren politici in Den Haag betekent dat ze ieder op hun beurt telkens weer een vrije val maken vanaf de base jump suvivalbaan die de harde werkelijkheid heet. Het is maar goed dat we een beschaafd land zijn, dus na een vijf meter vrije val kunnen ze ook weer opstaan en doorgaan omdat er zachte kussentjes op de bodem liggen. Het zijn immers ook maar mensen.

De overheid propageert in haar investeringsbeleid een Social Return on Investment, de SROI. Als politiek Den Haag zich iets uitdenkt, dan moet dat een meetbare positieve invloed hebben op de sociale en maatschappelijke meerwaarde van besluitvorming. Gevoelsmatig, zeker met betrekking tot de thematiek van de duurzaamheid, overheerst bij de burger in Nederland inmiddels het gevoel dat de SROI tamelijk veronachtzaamd wordt. En verwar het begrip duurzaamheid niet met een beetje meer snelweggroen, of een koetje meer in de wei, hoewel dat laatste niet meer kan volgens Rutte c.s.

Duurzaamheid is veel meer te beschouwen als het fundament voor een geïntegreerde inclusieve samenleving met een hoge levenskwaliteit, waarin eenieder rechtvaardig behandeld wordt, de burger oprecht wordt benaderd (met name door politici), en welke democratisch is georganiseerd. En daarnaast moet deze samenleving ook binnen ecologische grenzen blijven.

Dat is de werkelijke, meervoudige definitie van duurzaamheid. En daar hoort zeker niet bij dat steeds meer mensen alleen nog maar in leven kunnen blijven dankzij de voedselbank, dat we het grootste gedeelte van de agrarische sector de nek moeten omdraaien door politiek geblunder uit het verleden, dat we een belastingdienst in stand houden die vooral discrimineert en despotisch optreedt en dat politici verregaande trekjes van autisme vertonen. Dit om maar eens wat voorbeelden te noemen van wat er zoal ontbreekt aan SROI, en waar Jan met de pet (graag genderneutraal te interpreteren) niet zo heel veel van begrijpt.

Dat het dossier duurzaamheid inmiddels een flink hoofdpijndossier in Den Haag, mag aannemelijk zijn. Iedere maatregel, zinnig dan wel onzinnig, wordt door de samenleving mordicus geweigerd en ieder hersenspinsel uit Den Haag (ze noemen dat daar een beleidsmatig ballonnetje oplaten), wordt met dubbele snelheid teruggekaatst.

Duurzaamheid in haar multiplicatieve vorm is gebaat, nee, kan alleen maar breed geaccepteerd worden als het voor iedereen duidelijk, en onomstotelijk aannemelijk is, dat er een directe meerwaarde voor mens en maatschappij ontstaat.

Zolang een politicus niet in staat is dit in een helder en duidelijk standpunt naar de “gewone” burger te vertalen, is iedere politieke duurzaamheidsdoelstelling gedoemd te mislukken. Zie de voorgaande argumentatie.

Waar we wel mee moeten oppassen zijn slimmeriken als Minister Kuipers. Hij dacht bij zichzelf dat hij niet zo dom moest zijn als zijn voorganger en bij een volgende gezondheidscrisis de mogelijkheid moest inbouwen “het volk” en “de markt” de schuld te kunnen geven. Dus hij verzon een MIT, een Maatschappelijk Impact Team. Wanneer het bij het bestrijden van de volgende gezondheidscrisis weer net zo mis gaat als onder de heer De Jonge, tja, logisch toch: het heeft niet aan de minister gelegen, maar het MIT heeft geadviseerd, en och gut, dat was een duidelijk een fout advies.

Analoog aan de gedachtegang van minister Kuipers zou minister de Jonge een VIT in het leven kunnen roepen: een Volkshuisvesting Impact Team. Of minister van der Wal een SIT, een Stikstof Impact Team. Of minister Jetten een KIT, het Klimaat Impact Team. En zo kunnen we er nog wel een paar meer bedenken. Het belangrijkste is dan dat je als politicus op een geloofwaardige manier een ander de schuld kunt geven, en zonder deze Impact Teams lukt dat momenteel niet.

Misschien is het veel zinvoller een DIT, een Duurzaam Impact Team, in het leven te roepen, maar dan niet met het oogmerk een ander te kunnen blameren, maar meer om een structureel begrip te kweken tussen de politiek en de burger.

Zo kunnen we samen zoeken naar oplossingen die permanent aan een zo optimaal mogelijke SROI bijdragen, de juiste belangenafwegingen maken en sturen op innovatief denken en oplossen. Zou dat ons nu niet een stap dichter bij de knuffelsamenleving brengen?

Een blog geschreven op verzoek van Holland Property Plaza (HPP). Door Jan van den Hogen (HPP bestuurslid & Head of Tenant Relationship Management Logistics Deka Immobilien GmbH)



Reacties


Laatste nieuws