Column: ‘Ze snappen het toch niet, dus laat maar zitten’

Sluit uw ogen en denk aan de laatste binnenstedelijke (her)ontwikkeling waaraan u werkte. Wellicht regelde u de financiering, bedacht u het concept of verwezenlijkte u de wensen van eindgebruikers. Daarbij dacht u waarschijnlijk aan de kwaliteit van de ontwikkeling en het toekomstige rendement. De businesscase was dichtgerekend, de seinen stonden op groen, maar er moest nog één kleine hobbel genomen worden. De gemeenteraad moest het bestemmingsplan goedkeuren. Dacht u toen: "Als ze het maar niet verprutsen"? U bent niet de enige.

Vier jaar lang was ik die hobbel. Gefeliciteerd, u bent verkozen tot raadslid, sprak de voorzitter van het centraal stembureau op 5 maart 2010. Een week na deze magische woorden kreeg ik de portefeuille ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en de Spoorzone onder mijn hoede. Nu ben ik ruim een jaar werkzaam in vastgoed en gebiedsontwikkeling, met name in de publieke sector. Met mijn nieuwe 'pet' als consultant rolde ik de eerste maanden van de ene verbazing in de andere. Enerzijds omdat ik op een nieuwe manier leerde kijken naar en rekenen aan vastgoedontwikkeling. Anderzijds vanwege het enorme onbegrip bij sommige collega-vastgoedprofessionals over het reilen en zeilen van de lokale democratie. Er is een wereld te winnen als vastgoedprofessionals en politici elkaars rol en referentiekader meer zouden respecteren en zich meer zouden interesseren voor elkaars kennis en expertise. Ik neem u graag mee aan de hand van enkele uitspraken die ik afgelopen jaar in het werkveld gehoord heb.

Politieke spelletjes
"Het project zit hartstikke robuust in elkaar, maar wordt een speelbal van hun politieke spelletjes." Lijkt het alsof er in het raadsdebat argumenten worden aangehaald die ogenschijnlijk weinig met het project te maken hebben? Zou goed kunnen. Raadsleden hebben namelijk een heel andere rol en referentiekader dan u als vastgoedprofessional. Ze denken niet in rendement, kwaliteit en kasstromen. Les 1 in de introductiecursus voor aspirant-raadsleden: u gaat volksvertegenwoordigen, kaderstellen en controleren. De vertaling van deze drie kernbegrippen luidt niet locatie, locatie, locatie, maar context, context en ... context. Hoewel een besluit over uw specifieke project voorligt, denkt de raad vanuit een breder referentiekader. Wat is de maatschappelijke bijdrage? Past het in beleid? Welk effect heeft het project op de gemeentelijke begroting? Wie zijn de belanghebbenden en wat willen zij? Brengt de eindgebruiker van dit pand werkgelegenheid, of bedient het 'mijn' doelgroep? De kans is groot dat het antwoord op deze vragen 'onderaan de streep' tot een ander oordeel leidt dan uw dikke zwarte Netto Contante Waarde. Ja, er worden soms strategische spellen gespeeld, maar gemeentepolitiek is geen House of Cards. Er wordt wel degelijk 'logisch' nagedacht, maar vanuit de rationale van de rol en het referentiekader van het raadslid.

Praatjesmakers
"Die raadsleden snappen deze vereveningsmethodiek toch niet. Laten we deze passages maar weglaten, straks brengen ze het project nog in gevaar". Ik merk dat raadsleden regelmatig worden afgeschilderd als inhoudsloze praatjesmakers. Niets is minder waar. Raadsleden zijn niet dom; hun intellectuele gereedschapskist is anders. Om te kunnen volksvertegenwoordigen, kaderstellen en controleren moeten politici beschikken over kennis van wet- en regelgeving, een visie, een idee van de gevoelens in de stad, een scherpe tong, en héél véél vlieguren. Om raadslid te worden doorlopen zij twee stappen. Ze kandideren zich eerst binnen de partij voor een plek op de kieslijst, waarna ze hopen op voldoende stemmen van het publiek. Voor beide stappen hoeven zij geen examen te doen. Ik heb één officieel sollicitatiegesprek gehad binnen mijn partij, waarbij de nadruk lag op mijn drijfveren en achterban, in plaats van mijn vermogen om spanningen in buigend plastic te berekenen (studie Industrieel Ontwerpen). Zeker in kleinere fracties is de kans groot dat de woordvoeringsportefeuille breder is dan de academische en/of professionele expertise van een raadslid.

Is het lastig dat je iets moet vinden van een onderwerp waarvoor je niet gestudeerd hebt? Ja. Toen ik mijn eerste bestemmingsplan met een dikte van 3 centimeter in de bus kreeg, ben ik op pagina 1 begonnen. Ik heb me er doorheen geworsteld met Google, Wikipedia en introductiecursusbladen. Het tweede bestemmingsplan ging een stuk makkelijker. 'Concullega'-raadsleden ruiken slechte voorbereiding, dus reken maar dat een raadslid tot de tanden bewapend naar een raadsvergadering komt. Ik vind dat een goed raadslid geen expert hoeft te zijn, maar wel snel en doeltreffend de relevante discussie- en beslispunten moet kunnen aanwijzen, gedacht vanuit de context. Wie geen expert is, moet in ieder geval goede beslisinformatie krijgen. Dat is waar u als vastgoedprofessional bij komt kijken.

Probeer eens door de bril van een raadslid te kijken. Welke maatschappelijke meerwaarde heeft uw project? Is de informatie die u levert geschikt voor politieke besluitvorming? Als ik een tip mag geven; raadsleden houden van opties, ook al wilt u maar één uitkomst. Neem het raadslid op hoofdlijnen mee in de afwegingen die in het project gemaakt zijn. Als ze niet het hele plaatje overzien, gaan ze zelf de gaten invullen en 'nare vragen stellen'. Dat brengt een voorspoedig besluitvormingsproces pas echt in gevaar. Hoe beter uw project vanuit de context gelegitimeerd is, hoe groter de kans dat 'die praatjesmakers' het plan juichend goedkeuren én u uw steentje bijdraagt aan de lokale democratie.

Een column van Laura Wytema, consultant bij Fakton



Reacties


Laatste nieuws